Begroting 2019

Financiële analyse

In dit hoofdstuk leest u hoe we van het saldo bij de Kadernota 2019 komen tot het 'structureel beeld na begrotingsvoorbereiding'. Dat doen we stapsgewijs, beginnend bij de stand na behandeling van de Kadernota. Onderaan de pagina vindt u de totaaltelling die leidt tot het totaalbedrag in de financiële beschouwingen.

Verloop na Kadernota 2019

De Kadernota 2019 leverde een positief beeld op:

(x € 1.000,-)

2019

2020

2021

2022

Saldo Kadernota 2019

+ 336

+ 482

+549

+ 273

Effecten begrotingsvoorbereiding

Na de behandeling van de Kadernota zijn we gestart met de begrotingsvoorbereiding. De bedragen hebben betrekking op het verschil tussen het 'saldo voorafgaand aan begrotingsvoorbereiding' (de primaire begroting 2019-2022) en wat we in deze (concept) meerjarenbegroting opnemen. Dit betekent dat al deze mutaties onderdeel zijn van het nieuwe begrotingssaldo. Dit leverde een aantal grote effecten op die we in het begrotingssaldo verwerkten. We maken een onderscheid in 3 onderdelen.

  • Structurele voordelen begrotingsvoorbereiding;
  • Structurele nadelen begrotingsvoorbereiding;
  • Incidenteel voordeel begrotingsvoorbereiding;
  • Tussentijds genomen raadsbesluiten.

Structurele voordelen begrotingsvoorbereiding (x € 1.000,-)

2019

2020

2021

2022

Treasury

+ 55

+ 53

+ 50

+ 56

Erfpacht opbrengsten gronden Doejenburg II

+ 19

+ 19

+ 19

+ 19

Inkomensregelingen

+ 610

+ 608

+ 603

+ 603

Begeleide participatie (bijdrage Werkzaak)

+ 32

 + 41

+ 35

+ 66

Totaaltelling

+ 716

+ 721

+ 707

+ 744

  • Treasury

We actualiseerden de liquiditeitsprognose voor de komende jaren. Vanwege het afnemende financieringstekort en de lage rentestand verwachten we minder rentekosten. De eerste jaren verwachten we nog rente-inkomsten vanwege de negatieve rentestand. Tot slot is in het laatste jaar de rentekosten over de langlopende leningen aangepast.

  • Erfpacht opbrengsten gronden Doejenburg II

Van de in 2018 in erfpacht uitgegeven gronden nemen we de inkomsten op in de meerjarenbegroting.

  • Inkomensregeling

De budgetten zijn gebaseerd op de voorlopige verdeling van de gebundelde uitkering over 2018 (Rijksbijdrage). De Rijksbijdrage is meer gestegen dan de toename van het aantal en de hoogte van de te verstrekken uitkeringen Participatie Wet, IOAW en IOAZ.

  • Begeleide participatie (bijdrage Werkzaak)

De bijdrage aan de Werkzaak is gebaseerd op de vastgestelde begroting 2019. In de kadernota 2019 was de bijdrage gebaseerd op de voorlopige begroting. De bijdrage valt dus lager uit dan eerder aangegeven.

Structurele nadelen begrotingsvoorbereiding (x € 1.000,-)

2019

2020

2021

2022

Algemene uitkering (septembercirculaire)

- 107

- 202

- 362

- 455

Watersysteemheffing

- 58

- 60

- 60

- 60

Actualisatie staat van investeringen

+ 40

- 58

- 54

- 66

Bestuur

- 33

+ 4

- 28

- 9

Burgerzaken

- 12

- 19

- 22

- 22

Opbrengst verkoop panden/ gronden

+ 3

- 19

- 19

- 19

Overhead

- 132

- 183

- 237

- 246

Samenkracht en burgerparticipatie

- 89

- 89

- 89

- 89

OZB Woningen

- 33

- 33

- 33

- 33

Mutaties sociaal domein (na onttrekking reserve)

- 60

- 60

- 60

- 60

Overige mutaties van ca. € 15.000 per taakveld (totaal 17 taakvelden)

- 83

- 100

- 89

- 123

Totaaltelling

- 564

- 819

- 1.053

- 1.182

  • Algemene uitkering (septembercirculaire)

Op 18 september 2018 verscheen de septembercirculaire 2018. Ten opzicht van de meicirculaire 2018 wordt de uitkering naar beneden bijgesteld. Dit komt door:

  1. De lagere uitkering komt door een lager accres (omvang gemeentefonds). Het Rijk geeft minder uit met als gevolg een lagere uitkering voor gemeenten.
  2. Door bijstelling van de maatstaven (aantallen inwoners, bijstandsgerechtigden, woningen enz.) ontvangen we minder. We kunnen de mutaties op landelijk niveau onvoldoende compenseren met regionale mutaties.
  3. Bij de kadernota 2019 namen we een stelpost op voor de korting BTW-compensatiefonds. Later is geadviseerd door de provincie een voorzichtige inschatting te maken en maximaal 50% van de korting 2019 als inkomst te ramen. Dit houdt in dat we in 2022 een correctie maken.
  4. Tot slot namen we bij de meicirculaire een stelpost op voor prijsindexatie budgetten in het sociale domein. Met de overgang van het sociaal domein als doeluitkering naar het algemene gedeelte (maatstaven) van de algemene uitkering was het beeld dat het indexeren van deze budgetten pas in het jaar zelf plaats zou vinden. Dus pas bij de meicirculaire 2019 in tegenstelling tot alle overige onderdelen wat al bij de meicirculaire 2018 gebeurt. Een technische correctie dus. Nu blijkt dit onjuist te zijn en moeten we een correctie maken bij de septembercirculaire.

(x € 1.000,-)

2019

2020

2021

2022

Accres

- 61

- 23

- 70

-41

Mutatie maatstaven

- 46

- 56

- 66

- 59

Correctie korting BTW-Compensatiefonds

0

0

0

- 34

Correctie prijsindex sociaal domein

0

- 123

- 226

- 321

Mutatie ten opzichte van de meicirculaire

- 107

- 202

- 362

- 455

  • Watersysteemheffing

De watersysteemheffing voor eigenaren van verharde openbare wegen was enerzijds te laag geraamd in de begroting (ca. € 30.000,-). Anderzijds verhoogt Waterschap Rivierenland met ingang van 2019 de tarieven. Dit betekent eenzelfde stijging van ca. € 30.000,-.

  • Actualisatie staat van investeringen

Als gevolg van de definitieve jaarstukken 2017 en andere ontwikkelingen is de staat van investeringen geactualiseerd. 2019 levert een voordeel op vanwege geen afschrijvingslasten, omdat de sporthal in Maurik naar verwachting pas eind 2019 gereed is. Het meerjarig nadeel komt hoofdzakelijk vanwege de lagere rekenrente en de gevolgen voor het taakveld riolering en begraafplaatsen. Dit voordeel komt ten gunste van de desbetreffende voorziening en niet ten gunste van de algemene middelen.

  • Bestuur

Het onderzoek burgerpeiling stond gepland voor 2018 en 2020. Het onderzoek is doorgeschoven naar 2019 en 2021 in verband met de reorganisatie.
Structureel zijn de kosten voor de accountantscontrole toegenomen. In 2019 volgt een nieuwe aanbesteding We hebben het budget voor de accountantscontrole structureel verhoogd.

  • Burgerzaken

Hoofdzakelijk komt dit doordat we de vergoeding aan de ambtenaar burgerlijke stand ten laste van dit taakveld brengen. Voor de rest betreft dit overige kleine budgetaanpassingen.

  • Opbrengst verkoop panden/ gronden

De structureel geraamde inkomst van € 55.000,- is verlaagd. Met de verkopen van de afgelopen jaren is het aantal direct te verkopen panden/ gronden minder.

  • Overhead

De stijging van de kosten binnen dit taakveld wordt veroorzaakt door:

  1. In 2018 zijn diverse functies opnieuw gewaardeerd. De extra kosten bedragen € 85.000,- structureel;
  2. Het budget inhuur derden bedraagt conform uitgangspunten uit de kadernota 2,5% van de loonsom; Doordat de loonsom stijgt, moeten we het budget voor inhuur mee ophogen. Structureel nadeel van € 30.000,-;
  3. Het budget voor opleidingen groeit mee met de omvang van de loonsom. Het opleidingsbudget stijgt met € 22.000,-;
  4. De bijdrage die we ontvangen voor een medewerkerstevredenheidsonderzoek en een preventief medisch onderzoek is structureel verlaagd met € 10.000,-;
  5. De kosten voor salarisverwerking stijgen structureel met € 10.000,-;
  6. De portokosten stijgen structureel met € 15.000,-;
  7. Het Regionaal Archief Rivierenland verhoogt de bijdrage per inwoner de komende jaren. We houden in de meerjarenbegroting rekening met deze verhoging: € 5.000,- in 2020 oplopend naar € 20.000,- in 2022;
  8. Overige afwijkingen van 0,4% ten opzichte van de totale loonsom van € 12.000.000,-. Variërend van € 50.000,- voordeel in 2019 naar € 50.000,- nadeel in 2021/2022.
  • Samenkracht en burgerparticipatie

De hogere uitgaven is een gevolg van extra kosten voor de regiotaxi, omdat de tarieven zijn aangepast. De subsidiebudgetten voor het versterken van de nulde/ eerste lijn bleken te laag te zijn geraamd. In de huidige meerjarenbegroting hebben we de budgetten aangepast.

  • OZB woningen

Betreft een hogere opbrengst OZB als gevolg van indexering en areaaluitbreiding. Bij de kadernota 2019 maakten we een schatting. In werkelijkheid blijkt de opbrengst hoger.

  • Mutaties sociaal domein (na onttrekking reserve)

In lijn met het tekort op de jeugdzorg en een overschot op de Wmo uit de jaarrekening 2017 hebben we budgetten verschoven binnen vijf taakvelden: volksgezondheid, maatwerkdienstverlening 18+, maatwerkdienstverlening 18-, geëscaleerde zorg 18- en geëscaleerde zorg 18+.
De budgetten voor jeugdzorg en Wmo stijgen per saldo met ca. € 225.000,-. In 2019 en 2020 onttrekken we respectievelijk € 168.000,- en € 185.000,- uit de reserve sociaal domein. In de eerste helft van 2019 volgt een voorstel met maatregelen om de kosten voor jeugdzorg en Wmo te beperken.
De stijging van € 60.000,- in deze meerjarenbegroting komt vanuit de septembercirculaire 2018 en is budget dat grotendeels beschikbaar is gesteld voor het rijksvaccinatieprogramma.

  • Overige mutaties

Dit betreft een saldoregel, waarin alle andere effecten van de overige taakvelden zijn weergegeven. Het betreft hier autonome ontwikkelingen van ongeveer € 15.000,-. Het gaat hier in totaal om 18 taakvelden waar financiële mutaties plaatsvinden.

Incidenteel voordeel begrotingsvoorbereiding (x € 1.000,-)

2019

2020

2021

2022

Vrijval voorziening wachtgelden wethouders

+ 14

0

0

0

Totaaltelling structurele nadelen na correctie

+ 14

0

0

0

  • Vrijval voorziening wachtgelden wethouders

Na de verkiezingen in 2016 is voor twee (voormalige) wethouders een voorziening wachtgelden gevormd. Halverwege 2019 wordt de laatste termijn betaald. Het restant van € 14.464,- is niet meer nodig en valt vrij ten gunste van het exploitatiesaldo.

 (x € 1.000,-)

2019

2020

2021

2022

Mobiliteitsagenda Regio Rivierenland

- 26

0

0

0

Totaaltelling structurele nadelen na correctie

- 26

0

0

0

  • Mobiliteitsagenda Regio Rivierenland

Op 25 september 2018 nam u het besluit om structureel € 26.353,- beschikbaar te stellen voor het Uitvoeringsplan Mobiliteit van de Regio Rivierenland. Dit uitvoeringsplan heeft drie economische speerpunten: 1) agribusiness, 2) economie en logistiek en 3) recreatie en toerisme. De bijdrage 2019 komt ten laste van het saldo van de begroting 2019. Vanaf 2020 komen de uitgaven ten laste van de gereserveerde gelden InterBestuurlijk Programma (IBP). Voor meer informatie verwijzen we naar de paragraaf IBP.

Totaalbeeld bij de begroting

(x € 1.000,-)

2019

2020

2021

2022

Structurele voordelen begrotingsvoorbereiding

+ 716

+ 721

+ 707

+ 744

Structurele nadelen begrotingsvoorbereiding

- 564

- 819

- 1.053

- 1.182

Incidentele ontwikkelingen

+ 14

0

0

0

Tussentijds genomen raadsbesluiten

- 26

0

0

0

Saldo na begrotingsvoorbereiding = begroting  2019 - 2022

+ 476

+ 384

+ 203

- 165